‘Je krijgt op donderdag of vrijdag je rooster voor je werk voor de week erna. Dit combineren met twee jonge kinderen is gewoon onmogelijk. Dit is de reden waarom ik niet meer in de kinderopvang werkt’, vertelt iemand die de sector inmiddels de rug heeft gekeerd. Ze staat hierin niet alleen. Veel meer pedagogisch medewerkers zijn om die reden gestopt met hun baan. Sommigen zijn gastouder geworden. ‘Ik werk vier dagen en dat is goed te combineren met mijn gezin. Ik haal hier veel meer voldoening uit en minder stress.’
Het rapport Flexibiliteit, zekerheid en ervaren werkdruk in de kinderopvang dat in opdracht van werknemers- en werkgeversorganisaties is uitgevoerd leidt tot veel herkenning bij kinderopvangprofessionals. Volgens de FNV is de flexibele inzet van pedagogisch medewerkers doorgeschoten en is de ondergrens wel bereikt. Zij noemt werkgevers in de kinderopvang “flexverslaafd”.
Gekkenwerk
Hoewel pm’ers dit een goed gevonden woord vinden, ligt er veel verdriet en boosheid in hun reacties op het rapport. ‘Als flexwerker weet je nooit waar je aan toe bent. Het voelt raar als er in een team maar vier vaste contracten zijn en de rest op flexkrachten draait terwijl je zelf ook zo graag wat meer zekerheid hebt.’ En iemand anders: ‘Je staat de ene dag ineens thuis (…) en de andere dag word je rooster aangepast omdat er leidsters tekort zijn. Je past je vaak maar aan want je laat je collega ook niet alleen staan met teveel kinderen.’ Of ‘je werkt je een slag in de rondte en kom je thuis dan bedenk je dat er nog een hoop is blijven liggen. Steeds meer taken in minder tijd. Het is eigenlijk gekkenwerk.’
Enkele pedagogisch medewerkers herkennen zich ook niet in het beeld van flexwerken dat wordt geschetst. Zo wordt het rooster vaak al een maand of enkele weken van tevoren gedeeld met werknemers. Veel pm’ers begrijpen ook wel waarom werkgevers veel met flexwerkers werken. ‘Ouders eisen vaak veel flexibiliteit wat de stabiliteit in de groep ook niet ten goede komt.’ En: ‘Dit probleem wordt veroorzaakt door het groeiend aantal flexibele contracten dat wordt afgesloten (een week van tevoren doorgeven wanneer je kindje komt). Dat heeft invloed op je kind-leidster ratio, en vaak moet er dus een leidster bij.’
Is er een ondergrens bereikt als het gaat om de flexibele inzet van pedagogisch medewerkers? Ja zegt FNV die werkgevers in de kinderopvang beticht van een flexverslaving. Lees meer
Het zorgt zeker voor veel onzekerheid en stress. En zonder dat teniet te willen doen; moet je nagaan hoe kinderen zich voelen in de flexopvang….
Maar waar start het “flexen”? Niet bij de kids in de opvang, niet bij de opvang organisaties, ook niet bij de ouders van die kids. Maar bij de werkgevers van de ouders van die kids. En die worden weer gedwongen door omstandigheden als “bredere service, langere openingstijden, concentratie pieken in omzet en koopgedrag, etc.”. Het helpt dus helemaal niks om uiteindelijk dan de opvangorganisaties aan te pakken. Die willen ook helemaal niet “flexen”, dat geeft onrust bij personeel én de kids. Dat kost meer planwerk, meer overleg, etc. en dus meer kosten. Flexopvang is niet uitgevonden door de opvangorganisaties, knoop dat nou maar eens goed in je oren!